Brandblusser informatie

Brandblusser informatie

Welke brandblusser moet ik kiezen

De informatie die hieronder beschreven staat is algemeen van aard en niet van toepassing op alle situaties. Wanneer u zeker wilt zijn van de juiste toepassing in uw situatie, neem dan even contact met ons op. Wij maken geheel vrijblijvend projecties en geven deskundig advies.

Welke type brandblussers zijn er? Er zijn ruwweg 3 verschillende typen brandblussers: poederblussers, schuimblussers en koolzuursneeuwblussers.

(Sproei)schuimblussers

(Sproei)schuimblussers zijn vrijwel overal inzetbaar. De nevenschade die ontstaat bij gebruik is nihil. Sproeischuimblussers zijn ook geschikt voor het blussen van onder spanning staande apparatuur. Het water-/schuim-mengsel wordt verneveld in zeer kleine druppels waardoor de blusstraal niet elektrisch geleidend is. Schuimblussers zijn geschikt voor het blussen van vaste- en vloeistofbranden (brandklasse A en B).

Poederblussers

Poederblussers hebben een zeer hoge bluscapaciteit en kunnen ingezet worden voor het blussen van vaste-, vloeistof- of gasbranden (brandklasse A, B en C). Bovendien kan hiermee onder spanning staande apparatuur worden geblust. Rekening moet echter worden gehouden met gevolgschade van bluspoeder op elektronische- en fijnmechanische apparatuur.

Koolzuursneeuwblussers

Koolzuursneeuwblussers ook wel CO2-blussers genoemd, zijn geschikt voor het blussen van vloeistofbranden (brandklasse B) en branden in onder spanning staande apparatuur. Het grootste voordeel van een koolzuursneeuwblusser is dat de blusstof (CO2) geen reststoffen achterlaat bij gebruik.CO2 wordt daarom ondermeer toegepast bij hoogwaardige elektronische apparatuur waar niet geblust mag worden met op water gebaseerde blusstoffen zoals sproeischuim.

Brandklasse!

Bij de keuze van de te gebruiken brandblusser wordt allereerst gekeken naar de soort brand die moet worden geblust. De verschillende branden kunnen worden opgedeeld in vier brandklassen

KLASSE A

Vaste stoffen doorgaans van organische oorsprong die meestal onder gloeivorming verbranden. Zoals o.a. hout, papier, stro, kunststoffen,kolen.

KLASSE B:

Vloeistoffen en vloeibaar wordende stoffen. Zoals o.a. olie, benzine,alcohol,sommige kunststoffen, vet en bitumen.

KLASSE C:

Gassen zoals o.a. propaan, butaan en aardgas.

KLASSE D:

Metalen Zoals o.a. magnesium, zirkonium, lithium, kalium en natrium.

KLASSE F:

Sinds enige tijd is er de brandklasse F. Bedoeld voor vet branden van meer dan 5 kg. Deze kunt u tegenkomen in bijvoorbeeld de horeca

Wanneer gebruik ik welke brandblusser?

(Sproei)schuimblussers

Schuimblussers zijn het voor de meeste plaatsen de beste keuze. De blussing kan zeer lokaal en gericht zijn. De ruimte kan snel weer in gebruik worden genomen. Voor buitentoepassing is een vorstbestendige versie beschikbaar.Toepassing; woningen, kantoorruimten, ziekenhuizen, laboratoria, werkplaatsen, enz.

Poederblussers

Poederblusser plaatsen wanneer er veel bluscapaciteit nodig is en nevenschade van ondergeschikt belang is. In voertuigen kan beter een poederblusser met CO2 patroon worden gebruikt. Deze zal het vast getrilde poeder loswoelen bij activering. Toepassing; chemische- en petrochemische industrie, on/offshore, wegvervoer, enz.

Koolzuursneewblussers/ CO2-blussers

Co2 blussers hebben geen indringend vermogen. Eigenlijk blaas je het vuur uit. Het kan daarna dus weer makkelijk ontbranden. Geen nevenschade op materialen.Toepassing; server-ruimten, hoogspanningsinstallaties, computerruimten, laboratoria, grafische industrie, keukens enz.. Let op: nooit gebruiken op personen. De temperatuur is zo laag dat brandwonden ontstaan op de huid.

Waar plaats ik brandblussers?

Blustoestellen moeten op duidelijk zichtbare plaatsen op ophangbeugels of statieven worden geplaatst en bij voorkeur op vluchtroutes. Geschikte locaties zijn gangen, trappenhuizen, centrale toegangshallen en nabij uitgangen van ruimten. Blustoestellen moeten zo worden geplaatst dat zij niet worden gehinderd door de te verwachten brand. De bovenkant van de blusser dient zich op maximaal 1 meter van de vloer te bevinden. De locatie moet tevens worden gemarkeerd met een pictogram.

Welke regelingen zijn relevant?

NEN-4001 voor de vaststelling van het aantal en soort draagbare blustoestellen (projectering). NEN-2559 voor het onderhoud van draagbare en verrijdbare blusmiddelen. NEN-671-3 voor het onderhoud van brandslanghaspels. Bouwbesluit 2003 m.b.t. brandslanghaspels Arbowet/ Wet milieubeheer/ MBBV/ verzekeraar